Zo naai je de binnenvoering van je tas of mand


Read more...

Zo haak je De Dottige Omslagdoek

Ken je 'De Dottige Omslagdoek' al? In dit artikel vertel ik je alles over het gratis patroon van deze omslagdoek. Daarbij vertel ik je wat over de materiaalkeuze, we lopen de steken door en natuurlijk gaan we een stukje samen haken. Tot slot laat ik je een aantal variaties op dit patroon zien.
'De Dottige Omslagdoek' was het derde gratis jaarpatroon dat in 2018 uitkwam. Dit was voor het eerst een iets ingewikkelder patroon. Het bevatte niet alleen de herhaling van 2 toeren, maar had meer variatie. Daardoor was het iets moeilijker, maar nog steeds ook voor beginnende hakers goed te doen. Toen maakte ik namelijk al YouTube filmpjes, bijvoorbeeld over hakend opzetten en het haken van dotjes. In dit artikel laat ik je het haken van dotjes nog een keer aan je zien.
In 2018 ging ik ook live vanaf de KreaDoe. Ik was op dat moment bezig met De Dottige omslagdoek, waarbij ik heel veel draadjes aan het wegwerken was. Dat is namelijk zo'n heerlijk klusje om te doen als je een halfuurtje over hebt. Ik liet toen een sneak peak zien van de 'Dottige Omsagdoek'. Het was een patroon wat ik een tijd lang overal mee naartoe nam. Overal zat ik te haken... Nu weet ik dat op die manier ook mijn beste patronen ontstaan. Lekker haken en zien wat er onder mijn handen ontstaat.
Word je al enthousiast? Je kunt het patroon hieronder gratis aanvragen:
{a3684ar47441}
Heb je het patroon ontvangen? Pak het er dan maar vast bij. We gaan ondertussen De Dottige omslagdoek van dichtbij bekijken. Dit is de omslagdoek, in volle glorie:
Met recht volle glorie, want de omslagdoek is echt heel erg groot. Je hebt voor de omslagdoek 1.700 meter garen nodig. Daar kun je ook een trui van haken. Wil je de omslagdoek maken zoals ik hem heb gemaakt, dan heb je 4 bollen Scheepjes Our Tribe nodig in 2 verschillende kleuren. Het lijkt misschien alsof het allemaal heel mooi in elkaar overloopt en er meerdere kleuren inzitten, maar het zijn echt 2 bollen in 2 verschillende kleuren. Wil je de omslagdoek in andere kleuren haken? Dan is mijn advies om 2 afstekende kleuren te gebruiken zodat je het mooie effect krijgt.
Het garen is geschikt voor haaknaald 2,5-3 mm, maar ik haakte de omslagdoek zelf met 3,5 mm. Zoals je inmiddels wel weet van mij, haak ik altijd een haaknaald groter zodat de sjaal of omslagdoek fijn soepel valt. Niet iedereen kan tegen wol, dus hierbij ook nog even de samenstelling van het garen. Het bestaat voor 70% uit merino en voor 30% uit polyamide. Dit garen is heerlijk zacht en doordat het een soort lontdraad is, is de draad niet overal even dik. Dat geeft ook het leuke gemêleerde effect! Met welk garen je deze omslagdoek dus ook gaat haken maakt niet uit, als je maar op let dat het garen geschikt is voor naald 3-3,5 mm. Anders valt je omslagdoek nog veel groter uit .
Dit is de omslagdoek van dichtbij en zo kun je beter zien waar de sjaal uit bestaat:
Je begint de sjaal met een toer met stokjes. Vervolgens een toer met halve stokjes en dan ga je voor het eerst beginnen met de openingen die je ook op de foto ziet. Vind je het er ingewikkeld uit zien? Lees dan even verder, want ik laat het je allemaal zien.
Vervolgens bestaat de omslagdoek uit gewoon stokjes en halve stokjes, weer de openingen, hele stokjes en dan een toer met bolletjes. Hoe je die maakt, leg ik je natuurlijk ook uit. Je ziet dat bij elke toer een nieuwe kleur wordt gebruikt, behalve bij de toer met bolletjes. Dat zijn 3 toeren in 1 kleur. Verder wordt er dus per toer van kleur gewisseld.
Als je nog niet bekend bent met het netjes wisselen van kleur, lees dan het artikel 'Hoe wissel je van kleur tijdens het haken?' Ben jij er klaar voor om te gaan haken? Dan gaan we nu beginnen. Het eerste deel van het proeflapje heb ik hakend opgezet en daardoor kan ik gewoon naald 3,5 mm blijven gebruiken waar ik vervolgens de hele omslagdoek mee haak.
Wil je nu toch liever opzetten met een toer van lossen? Dan kan dat natuurlijk ook, maar dan doe je dat met haaknaald 4 mm. Zo hou je voldoende rek in je onderrand, anders gaat je sjaal rondtrekken. Bij dit patroon wordt bij bijna iedere toer van kleur gewisseld en ik heb daarom de draad al afgeknipt. Je kan dan verder met de volgende toer.
Om te beginnen met de volgende toer, maak je een keerstokje. Deze maak je iets korter dan dat je voor een heel stokje doet, een half stokje is namelijk minder hoog. Je haakt de hele toer nu in halve stokjes. Daarom is het steeds wisselen van kleur hier zo leuk bij. Als je namelijk hier een toer met halve stokjes doet, dan zie je natuurlijk helemaal geen hoogteverschil. Dat zie je hier nu wel heel goed. Dit is aan het einde van de toer, waarbij ik natuurlijk het aantal steken heb geteld. Het zijn er gelukkig nog steeds 23, net zoals toen ik begon.
Je gaat nu verder met toer 3. Op het diagram zie je kleurverschil tussen de toeren. Die kleuren staan voor de kleurwissel. Je ziet dat we toer 3 niet van kleur wisselen, maar dat we deze met dezelfde kleur haken. De toer bevat weer halve stokjes, dus je maakt een korter keerstokje. In dezelfde steek maak je vervolgens nog een half stokje. Dan haak je 2 lossen, je slaat 2 steken over en dan in de derde steek maak je een half stokje. Dat doe je nog eens. Op deze manier krijg je de openingen waar je volgende steken straks weer in komen. Ze blijven wel dicht op je haakwerk liggen, omdat we daar halve stokjes tussen doen.
Zo maak je heel de toer af. Aan het einde van de toer heb je 1 steek over en dat klopt. Daar maak je nog een half stokje. Je ziet ook op het diagram dat dit zo is aangegeven.
Nu ga je door naar toer 4 en je gebruikt daarbij een andere kleur. Je knipt natuurlijk wel eerst de draad af aan het einde van toer 3 en je draait het werk om. Zorg er altijd voor dat de draadjes op de juiste plek zitten, zodat je de boel niet weer lostrekt.
Begin toer 4 met een heel keerstokje. Je haakt 1 stokje op de eerste van de toer, dan 3 hele stokjes in de opening van de vorige toer. Bij de volgende opening doe je hetzelfde, weer 3 stokjes. Zo haak je de hele toer af. Aan het einde van de toer maak je nog een laatste stokje. Deze maak je in de bovenkant van het keerstokje van de vorige toer. Zo zou je haakwerk na toer 4 eruit moeten zien:
De draden knip je weer af, want voor toer 5 wissel je weer van kleur. Deze omslagdoek wordt helemaal in de breedte gehaakt, dus die kleurwisselingen komen normaal gesproken niet zo snel achter elkaar. In deze uitleg is dat natuurlijk wel het geval, we maken namelijk een kleiner lapje. Toer 5 bestaat ook weer uit clusters van 3 stokjes. Begin met het keerstokje en op het diagram zie je vervolgens een stokje in dezelfde steek. Dat is omdat we een afstand moeten overbruggen naar het volgende punt waar we insteken.
Heel vaak zie je in mijn patronen waar ik met clusters werk dat ik vaak in de steek zelf insteek. Dat geeft namelijk een platter effect. Bij de 'Dottige Omslagdoek' is dat juist niet de bedoeling. deze omslagdoek moet reliëf bevatten en daarom steek je tussen de steken in in toer 5. Het garen dat je gebruikt en de bolletjes die we straks gaan maken, dragen ook bij aan dat reliëf.
Je ziet in de onderstaande afbeelding goed dat de stokjes in toer 5 telkens in de openingen van toer 4 zitten.
Aan het einde van de toer maak je in het keerstokje van toer 4 nog 2 stokjes. Je knipt de draad vervolgens af, om met de volgende kleur verder te gaan. Dat is net als bij toer 2 een toer met halve stokjes. Je haakt deze allemaal in de steek. Dit blijft wel persoonlijke voorkeur. Vind jij iets anders mooier? Pas het gerust aan en ga ermee variëren. Bij een toer als deze tel ik steken opnieuw, om te controleren of ik nog steeds alle steken heb.
Draai het werk om en ga door naar de volgende toer. Dat is de herhaling van toer 3. Je doet deze toer weer in dezelfde kleur. Je doet een toer halve stokjes en een toer met ruimtes in dezelfde kleur. Als jij een oplettende haakster bent, dan zie je inmiddels een patroon ontstaan:
Voor toer 8 gaan we eerst van kleur wisselen. Draai het werk eerst om en pak de nieuwe kleur. Je haakt een keerstokje en haakt 3 stokjes in iedere ruimte. Nu gaan we naar toer 9 en dit wordt een leuke toer. Je gaat in dezelfde kleur verder en daar ga je voor het eerst de bolletjes haken. Draai het werk en haak het keerstokje op basis van 2 halve stokjes.
Nu is het de vraag hoe je het dotje haakt. Je haakt 5 stokjes in de derde steek, die je niet afhaakt. Hoe je dat precies doet is door onderstaand stappenplan te volgen:
  1. Omslaan
  2. Insteken
  3. Draad doorhalen
  4. Draad door 2 (zoals bij een normaal stokje)
  5. Nu maak je het stokje niet af, maar je herhaalt stap 1-4.
Als je dit doet, heb je al 3 lussen op je haaknaald staan.

Je gaat door tot je 6 lussen op je haaknaald hebt staan. Het dotje bestaat namelijk uit 5 stokjes, met daarbij de lus van de vorige steek: 6 lussen dus. Heb je de 6 lussen? Dan haak je het in 1 keer af. Je slaat de draad om en haalt deze door alle lussen heen en trek vervolgens de draad goed aan. Je maakt nog een losse, daarmee zet je het vast. Je gaat verder in de volgende steek en daar moet je even goed kijken waar je insteekt. Deze moet je namelijk in een steek steken die dicht bij het dotje zit. Dat overschaduwd elkaar dus een beetje.
Steek de naald in en maak een half stokje. Dat halve stokje is natuurlijk lager dan de hele stokjes die je eerder in deze toer hebt gehaakt. Daarmee ontstaat dus zo'n bolletje of dotje. Als je naar het diagram kijkt, dan zie je dat je nog 5 halve stokjes maakt.

Nu ga je het volgende dotje maken. Je kunt de stappen precies doorlopen zoals ze hierboven staan. Zorg er dus voor dat je 6 lussen op je naald hebt staan. Je ziet weer het ritme van het patroon waar ik het eerder al over had. Je komt iedere keer boven de middelste van het cluster uit. Aan het einde van de toer lijkt het er even op dat je de steken niet meer kunt plaatsen, maar dat lukt echt. Je hebt nog een steek over en je kunt het keerstokje van de vorige toer gebruiken.
Het kan zijn dat je de dotjes even naar de juiste kant moet drukken, zodat ze allemaal aan dezelfde kant zitten.
Om de dotjes af te sluiten, heb je nog een toer nodig. Dit is de tiende toer, welke je nog steeds met hetzelfde garen haakt. Je gaat een toer maken van hele stokjes. Hier moet je echt even heel goed opletten, want waar ga je insteken?
Je hebt eerst je keerstokje, daarnaast zit direct de tweede steek. Daar steek je in. De volgende steek (de derde steek) gaat in het dotje. Het dotje telt namelijk als 1 steek. Je hebt daar ook nog een losse zitten om alles bij elkaar te houden, maar die laat je voor wat het is. Je steekt de naald in de grotere ruimte. Je haakt daarna stokjes tot aan het volgende dotje. Je weet van de vorige toer dat er 5 steken tussen moeten zitten.
Aan het einde van toer 10 kan het weer zijn dat je de dotjes naar buiten moet duwen zodat je ze goed kunt zien. Controleer ook weer even of je nog steeds hetzelfde aantal steken hebt. De openingen die je mogelijk nu nog ziet in je haakwerk vallen weg zodra je de volgende toer hebt gehaakt. Kijk maar naar het origineel. Je ziet daar ook helemaal niets meer van:
De dotjes zijn eigenlijk het moeilijkste van het hele patroon. Verder is het goed opletten of je de herhalingen goed doet en dat je de kleurwissels goed doet als je hetzelfde wilt maken zoals het voorbeeld. Vanaf dit punt ga je het patroon weer verder volgen. Bij toer 11 zie je weer de toer met openingen, deze keer wel in een andere kleur. En dan vervolgt het patroon zich weer met alles wat je eerder al hebt gedaan.
Dit patroon is dus iets beter opletten dan de vorige twee patronen, maar is het resultaat zeker waard. Als je dan de hele lengte van de sjaal hebt gehaakt, in de breedte, dan kun je hem nog afwerken met een schulprandje. Lees in het artikel 'Zo haak je mooie schulpjes' hoe je dat doet. Je hebt dan een prachtige omslagdoek voor jezelf.

Variaties op de Dottige Omslagdoek

Er zijn natuurlijk nog meer variaties mogelijk. Dit patroon leent zich ook heel goed voor ander garen, zolang het garen maar geschikt is voor een haaknaald 3-3,5 mm. Ik laat je even een paar soorten garen zien.
Je hebt SCheepjes Our Tribe, zoals in het origineel, sokkengaren, heel zacht garen van Scheepjes en natuurlijk het allerzachtste garen 'Puur Natuur Zijdezacht'. Wist je dat je het Puur Natuur garen zelf een kleur kunt geven? Tot zover de inspiratie voor het garen.
Wat kun je vervolgens nog doen met het patroon? Je kunt er bijvoorbeeld al je restjes mee opmaken:
Dit is een voorbeeld van waar ik al mijn restjes Scheepjes Stonewashed voor heb gebruikt, maar je kunt allerlei soorten garen gebruiken. Acryl, katoen, alles is mogelijk. Dit valt groter uit, want dit is garen voor haaknaald 4 mm. Toch is het heel aantrekkelijk om op die manier je restjes te verwerken. Je hebt op die manier ook echt een unieke sjaal.
Een andere optie is dat je de omslagdoek volledig in 1 kleur maakt, en dan meteen ander garen. Dit is een voorbeeld met het Stardust garen (je hebt hierbij 4 bollen nodig), wat de omslagdoek een stuk romantischer maakt:
Ik hoop dat deze uitleg je heeft geïnspireerd om aan de slag te gaan met het gratis patroon van De Dottige Omslagdoek. Zeker nu het wat kouder wordt in de avond, is het echt heerlijk om deze omslagdoek om je schouders te hebben. Dit was voor nu de uitleg over De Dottige Omslagdoek, in het volgende artikel uit deze serie leg ik alles uit over de 2x2 Sjaal.
Ik wens je heel veel haakplezier!

Vraag je je af of er ook een video is met deze uitleg?

Jazeker, voor iedereen die deze uitleg liever in een video krijgt: ga hier naar de video op YouTube.

Picot randjes haken

Je kunt je haakwerk extra mooi afwerken met een picot randje, zolang je maar weet hoe je dat doet. Dat komt met dit artikel wel goed!
Read more...

Mouwen inzetten in je gehaakte vest of trui!

In het vorige artikel heb ik je uitgelegd hoe je de 'Ik-en-Jij-steek' kunt gebruiken om je haakwerk in elkaar te zetten, bijvoorbeeld als je twee delen van je haakwerk die tegen elkaar aanliggen, met elkaar wilt verbinden. Deze steek kun je prima gebruiken als je twee rechte delen met elkaar verbindt. Bij het vastzetten van een mouw werkt dat net even anders. Hoe precies? Dat leg ik je hieronder uit.
Het in elkaar zetten van het Romantische Kanten Vest en het Sprankelend V-Vest gaat net even anders dan dat je normaal gesproken haakwerk in elkaar zet. Beide patronen zijn uit één stuk gehaakt. Je hebt daardoor geen zijnaden in het vest. Dat is heel fijn en het wordt direct ook een stuk makkelijk om zo'n vest te haken. Je kunt daardoor alleen niet zo gemakkelijk de mouwen inzetten. Iets dat wel zou kunnen wanneer je allemaal losse panden hebt.
In het geval van het Romantische Kanten Vest en het Sprankelend V-Vest moet je namelijk de schoudernaden dicht haken. Je hebt dan enkel nog een opening om de mouw in te zetten. De mouwen moet je eerst helemaal naaien, om vervolgens de mouw in te kunnen zetten in het vest. Daar komt flink wat handigheid bij kijken. Het leek me daarom goed om je te laten zien hoe je dat precies kunt doen.
Je legt eerst je haakwerk plat voor je neer. Zo:
Links heb je de voor- en achterkant, waarbij de schoudernaad al dicht is genaaid. Rechts zie je de mouw die ook al dicht is genaaid. Je hebt nu 4 steekmarkeerders nodig. De eerste steekmarkeerder zet je precies op de helft van het aantal steken van de bovenkant van de mouw. Vervolgens zet je een steekmarkeerder precies op de schoudernaad. Plaats nu een steekmarkeerder op de splitsing van de armsgaten. De laatste steekmarkeerder zet je precies op de naad van de mouw. Als je je haakwerk zo plat voor je hebt zie je heel goed waar al deze punten zich bevinden, maar zodra je het haakwerk echt in elkaar gaat zetten, is dat wel anders. Het wordt dan allemaal één geheel en je ben echt kwijt waar precies de schoudernaad of de naad van de mouw was...
Je kunt het beste beginnen bij de schoudernaad. Om de mouwen in te zetten heb je eerst een lange draad nodig. Zorg ervoor dat de draad twee keer zo lang is als de lengte die je nodig hebt (dus 2x de lengte van de schoudernaad naar de onderkant van de opening voor de arm).
Je kunt nu de steekmarkeerder bij de schoudernaad verwijderen en de draad daar door de steek heen steken. Zorg er nu voor dat je de twee uiteinden van de draad op gelijke hoogte brengt. Het midden van de lange draad bevindt zich daardoor op de plek van de steekmarkeerder. Maak er een knoopje in zodat de draad goed blijft zitten. Je hebt zo een draad waarbij je de ene kant kunt gebruiken voor de voorkant van de mouw en de andere kant voor de achterkant van de mouw.
Begin met de draad voor de voorkant, je haalt deze door de naald heen. We gaan nu de Ik-en-Jij-steek gebruiken om de mouw in te zetten, waarbij we wel even tegen een handicap aanlopen. Je ziet dat de mouw helemaal netjes recht is, maar dat de zijkant van het vest niet zulke duidelijke steken heeft. Het is dan niet heel duidelijk waar je in moet steken.
Doordat je steekmarkeerders hebt gebruikt, heb je goed zicht op of je gelijk blijft lopen. Je steekt de eerste steek in, precies op de plek waar de steekmarkeerder in de mouw zit. Je weet dat je dan precies in het midden zit. Je gaat nu de eerste Ik-en-Jij steek maken.
Je pakt bij de mouw telkens de steek die zo mooi zichtbaar is en bij het pand moet je even kijken waar je hem mooi in kunt steken. De steken van de mouw lopen niet altijd gelijk met de steken van het pand. Het is daarom belangrijk dat je de draad regelmatig aantrekt om te kijken of de steken van de mouw goed aansluiten bij de steken van het vest. Hierbij let je in het begin vooral op of de steekmarkeerder in de mouw (die ook het midden van de mouw aan de bovenkant aangeeft) aansluit op de schoudernaad.
Weet je zeker dat je in het midden zit en dat je verder kunt met het inzetten van de voorkant van de mouw? Dan kun je de steekmarkeerder (in mijn geval de groene) eruit halen. Je gaat nu verder met het inzetten van de rest van de mouw. In het begin is dit eigenlijk niet heel erg spannend, zolang je maar oplet waar je insteekt. Na een drietal steken voeg ik de steekmarkeerders aan de onderkant van de mouw samen. Ik leg het haakwerk weer even plat, zodat goed zichtbaar is hoe de ruimte verdeeld is.
In onderstaande afbeelding zie je dat hier, bij mijn vinger, wat meer ruimte lijkt te ontstaan ten opzichte van de mouw. Dat betekent dus dat ik bij het voorpand iets grotere steken moet maken, om ervoor te zorgen dat de mouw straks goed aansluit én dat het midden van de mouw ook daadwerkelijk bij de splitsing van de armsgaten uitkomt.
Blijf de draad dus steeds aantrekken, zodat je kunt kijken of je steken aan moet passen. Bij een teveel aan ruimte gaat het bobbelen bij de mouw en dat is echt niet mooi. Telkens als je de draad aantrekt, controleer je of er bobbels ontstaan bij het stuk dat al is ingezet met de Ik-en-Jij-steek én of er te veel ruimte is tot aan de splitsing in het armsgat.
Je kunt op deze manier door blijven haken, tot je bij de steekmarkeerders bent aangekomen. Je ziet hieronder dat ik precies met de steken ben uitgekomen en ik hoop dat het jou ook is gelukt!
Het is nu tijd om aan de achterkant te beginnen. Je kunt de steekmarkeerders verwijderen, want je weet dat de voorkant er helemaal recht en precies inzit. Je laat de draad die je zojuist hebt gebruikt voor wat het is, het afhechten doe je later. Keer het haakwerk om, waar de volgende draad voor je klaar hangt.
Je doet hetzelfde als net bij de voorkant, alleen dan in spiegelbeeld. Je doet de Ik-en-Jij-steek nu net de andere kant op. Als je net de hele voorkant hebt gedaan, is dat best even wennen. Je moet andersom gaan denken. Dat duurt maar even hoor, als de eenmaal de eerste steken hebt gezet ben je er alweer aan gewend.
Zodra de je eerste drie steken hebt gezet, trek je de draad aan en controleer je of je een mooie doorloop op de schoudernaad hebt. Als dat het geval is, kun je verder met de volgende steken. Na weer drie steken controleer je hoe het gaat vallen. In het voorbeeld kun je zien dat het heel mooi valt:
Indien dit bij jou ook het geval is, kun je rustig verder gaan met het inzetten van de mouw. Check altijd even na een paar steken of het allemaal nog net zo mooi aansluit en of er geen gekke bobbels ontstaan. Je kunt zo heel de mouw inzetten.
Als je de mouw bijna volledig hebt ingezet, dan kom je op een punt dat je niet meer tussen de panden door kunt om ze op te pakken. Je verhuist dan naar de achterkant, om met je vingers het haakwerk te spreiden. Je houdt dan meer overzicht.
Het is dan nog steeds goed je best doe om het mooi aan te laten sluiten. Ga nu niet gehaast werken omdat je het zo graag af wilt krijgen en omdat je bijna klaar bent. Kijk nog steeds steek voor steek of de mouw goed aansluit. Het is gewoon even onhandig zo met je handen overal tussen.
Doordat je met de steekmarkeerders hebt gewerkt, weet je dat het goed zit en alles aan zal sluiten. Dat is voor mij altijd een hele geruststelling.
Ben je bij de laatste steek aangekomen? Trek de draad daarna aan en de mouw is helemaal gesloten. Je steekt de twee draden naar binnen en legt er een stevige knoop in. Doe beide draden nu in de naald en de eindjes kun je door de naad heen weven. De uiteindes van de draad kun je uiteindelijk afknippen. Zo is de draad helemaal weggewerkt.
Je vest is nu klaar. Je hebt een vlakke mouwinzet waar je nergens een draadje ziet. Het is even een klusje, maar het is meer dan de moeite waard!
Je hebt nu het laatste stukje van het proces van het in elkaar zetten van een vest gezien. Ik had als voorbeeld het Romantische Kanten vest, van mijn nieuwste patroon dat is verschenen. Het vest is gehaakt met Puur Natuur uit mijn eigen garenlijn, wat ook verkrijgbaar is in mijn webshop.

Wendy, heb je hier ook een video van?

Een artikel lezen is natuurlijk heel prettig, maar soms kan het makkelijker zijn om de uitleg op video te zien. Je kunt de video met de uitleg over het inzetten van mouwen hier bekijken.

Zo haak je simpel mooie schulpjes

In het eerste deel uit de serie Randjes & Kantjes heb ik je de basis onderrand laten zien. Hiermee kun je al je haakwerk mooi afwerken. In het tweede deel van deze serie gaan we verder met het haken op de basis onderrand. Daar kun je heel veel leuke creaties mee maken, bijvoorbeeld het schulprandje. Hoe je zo'n randje maakt, leg ik je in dit artikel uit.
Eerst laat ik je even zien hoe zo'n schulprandje eruit ziet:
Een schulprandje heeft een boogje dat zich iedere keer herhaald. Je kunt ook zien dat ik het schulprandje op de onderrand hebt gehaakt. Doordat alles in 1 kleur is, valt dat eigenlijk weg. Je ziet daardoor alleen nog maar het mooie resultaat van het schulpje.
Je kunt het schulpje met verschillende garens maken. Ik heb het randje bijvoorbeeld ook met mijn Puur Natuur garen gehaakt. Dat heb ik ook gedaan op de onderrand, wat je kunt herkennen door de kleine V-tjes die je hier ziet. Doordat het een ander type garen is, geeft dat ook weer een totaal ander effect.
Je kunt schulpjes maken van 5 stokjes, maar je zou ook grotere schulpjes kunnen maken van 7 stokjes. In dit artikel laat ik je beide varianten zien.

Schulprandje met 5 stokjes

Je begint voor het haken van het schulprandje met de basis onderrand. Weet je niet goed hoe je deze rand kunt haken? Lees dat terug in deel 1 van de serie Randjes & Kantjes. Ik heb bij dit proeflapje blauw garen gebruikt, maar even een afstekende kleur garen gebruikt voor de onderrand. Zo kun je goed zien wat er allemaal gaat gebeuren.
Op deze onderrand ga ik een schulpje haken van 5 stokjes. Daar heb je kleine gaatjes nodig, anders worden de schulpjes niet mooi. Dan worden ze namelijk te ver uitgerekt. Je maakt daarom een onderrand met 2 steken ertussen. Dat betekent dat dat je daaronder telkens maar 1 steek overslaat.
Je hecht een nieuwe draad aan. Voordat je begint is het goed om te kijken hoe je uitkomt. Zelf vind ik het namelijk mooi om precies op de hoek van het haakwerk uit te komen met een schulpje. Dat betekent dat je even terug moet tellen. Het is een kijkersvraag die ik heel vaak krijg:
Hoe kom je nou mooi uit met je schulpjes?
Dat werkt als volgt: Je bepaalt waar het belangrijkste schulpje moet komen. In dit geval is dat de hoek van je haakwerk. Vervolgens tel je terug, schulpje, vaste, schulpje, vaste. En ga zo maar door. In het voorbeeld kom ik hier uit met een vaste en daar moet ik dus beginnen met de toer. Je begint de toer met schulpjes namelijk altijd met een vaste.
Bij een groot deken is het best veel werk om dit uit te rekenen. Het is wel echt de moeite waard, je haak - en vooral het schulprandje - wordt er heel mooi van.
Je begint met het aanhechten van de draad. Puur voor het voorbeeld doe ik dat met allemaal verschillende kleuren. Je zet de draad vast. Misschien valt het je op dat ik het proeflapje altijd haak met haaknaald 4. In deze uitleg gebruik ik echter haaknaald 3.5. Dat is heel bewust. Ik vind dat schulpjes mooier worden als je een kleinere haaknaald gebruikt.
In het eerste gaatje heb ik nu de vaste zitten. Je gaat nu verder met een stokje in het volgende gaatje. Je maakt nu schulpjes van 5 stokjes, dus je haakt ook die 5 stokjes. Er zitten nu 5 stokjes in dat ene gaatje.
Om daar een schulpje van te maken, moet je het schulpje in het volgende gaatje vastzetten met een vaste. Je hebt dan het eerste schulpje gemaakt. In een diagram ziet dat er als volgt uit
Je maakt het volgende schulpje. Je maakt 5 stokjes in de volgende ruimte en zet deze in de ruimte daarna vast met een vaste. Je kunt zo'n randje met een heel ander garen doen, bijvoorbeeld een dikker of dunner garen. Als je verschillende soorten garens gebruikt in het haakwerk kun je ook wat diekte geven.
Aan de ruimte kun je ook wel zien dat je 7 stokjes niet kwijt had gekund. Hoe je toch een schulprandje met 7 stokjes kunt haken laat ik je later in dit artikel zien.
Je komt op een gegeven moment bij de hoek. Je gebruikt de hoek als een opening en daar maak je 5 stokjes in. Je gebruikt hier het schulpje om de hoek om te gaan. Je zet het schulpje vast in de volgende opening met een vaste en je hebt nu een prachtig schulpje op de hoek van je werk.
Dit is het resultaat van een klein schulpje (een schulpje met 5 stokjes), gehaakt op een onderrand. Als je dit in 1 kleur doet, dan krijg je natuurlijk een heel ander effect. Je kunt door verschillende kleuren te gebruiken wel weer heel leuk combineren. Als je de kleuren goed op elkaar afstemt (de kleuren die ik heb gebruikt zijn natuurlijk gewoon maar even bij elkaar gepakt), dan kun je zo'n schulprandje heel mooi af laten steken tegen de rest van het haakwerk.

Schulprandje met 7 stokjes

Je zag net al dat 5 stokjes in 1 steek precies past, maar dat 7 stokjes plaatsen in die kleine ruimte niet gaat. Voor de schulprand met 7 stokjes heb je meer ruimte nodig om een mooi schulprandje te krijgen. Daarom kun je het beste de onderrand zo haken dat je er 3 steken tussen hebt.
Ook hier geldt dat je weer goed wilt uitkomen bij de hoek. Je rekent dus terug vanaf de hoek en bekijkt waar je de vaste begint. Het lijkt dan alsof het niet helemaal goed gaat, 1 zo'n vaste in een grote ruimte.
Omdat de schulpen ook groter zijn, ga je zien dat het meevalt. Je haakt nu 7 stokjes en maat dit vast met een vaste in de volgende opening. Bij een schulpje van 7 lijkt het altijd zo dat het niet gaat passen, maar schuif de stokjes dan een beetje op waardoor je de schulp vast kunt zetten met een vaste.
Het is je misschien wel opgevallen dat je altijd een oneven aantal stokjes haakt. Dat komt doordat een even aantal niet mooi valt. Dus gebruik altijd 5 of 7 stokjes voor de schulp.
Je ziet hieronder het resultaat nadat je een paar schulpen hebt gemaakt. Zo'n grotere schulp ziet er toch ook gelijk heel anders uit dan het kleine schulpje eerder in het artikel.
Bij de hoek maak je gewoon weer een schulp met 7 stokjes. Je haakt deze vast en dit is dan het resultaat als je om de hoek heen bent gegaan en er nog een schulp na hebt gehaakt:
Je gebruikt 2 steken meer en het is direct een totaal ander effect.
Ik ben heel benieuwd waar je schulprandjes op gaat maken. Laat je het weten als je een schulprand aan je haakwerk hebt toegevoegd? Dat kan hier onder de reacties.
Wil je het patroon downloaden van de sjaals dat ik eerder in dit artikel liet zien? De blauwe sjaal is de knuffelsjaal. Je kunt dat patroon vinden in de webshop. De andere sjaal is de sjaal van het gratis patroon uit 2020. Dit maakte ik met mijn eigen garen. Je kunt dat garen hier bekijken en door onderstaand formulier in te vullen kun je het gratis patroon voor het haken van de sjaal downloaden.
{a3684ar47442}
Wil je deze uitleg liever in een video bekijken? Dat kan! Je vindt deze tutorial op YouTube. Bekijk de video hier.

 
Read Older Updates